26 mei, 2011

Oorlogstrauma

Mladic is gearresteerd.
De boef die Nederland voor lul heeft gezet.
Door duizenden mensen te vermoorden.
Want Nederlandse militairen mochten niets.
Alleen maar toekijken.
Nederland voelt zich daar schuldig over.

Ik ben groepsbegeleider.
In de groep van 10 kinderen is een plaats vrijgekomen.
Er komt een jongen van bijna 12 jaar op de groep.
Laat ik hem Pedro noemen.
Pedro is met zijn moeder en broer uit Bosniƫ gevlucht.
Lot van vader is onbekend.
Hij is een Bosnische Moslim.
Tijdens de begindagen bij ons op de groep, is hij heel rustig en stil.

Ik ben de enige man in het team.
Ik lijk wat contact met hem te krijgen.
Hij spreekt na een tijdje wat duidelijker, zodat ik hem kan verstaan.
Pedro heeft therapeutische spelbegeleiding en het is al snel duidelijk dat hij getraumatiseerd is.
De therapeute verteld in het overleg dat Pedro een vertrouwenspersoon nodig heeft.
Een man, want die kan activiteiten met hem doen die hij leuk vindt.

Ik word de vertrouwenspersoon van Pedro.
We gaan samen voetballen, fietsen naar het dorp, in het bos een hut bouwen.
Hij mag van mij altijd kiezen wat hij wil doen.
Meestal kiest hij om samen te gaan fietsen.
Dat vinden we beide prettig.
Je fietst naast elkaar, praten, zonder elkaar aan te hoeven kijken.

Naarmate de weken vorderen komt hij losser.
Hij verteld over zijn moeder, zijn broer, onze club PSV, over hoe zijn leven thuis is en hoe het in het Asielzoekerscentrum was.
Ik zie zijn ogen stralen als we praten over PSV.
Of het over zijn broer gaat, wat zijn grote voorbeeld is.
Over Bosniƫ stel ik open vragen die hij heel summier beantwoord.
Zijn ogen staan meteen dof en ik besluit het dan verder te laten.

Na enkele weken gaat het slecht op de groep.
Pedro terroriseert de groep en heeft geen enkel ontzag voor mijn collega's.
Als ik werk is er mijn inziens niets aan de hand.
Ik zie en merk niet dat de andere kinderen bang van hem zijn.
Er volgt een spoedoverleg samen met de speltherapeute, orthopedagoog en het volledige team.

Mijn collega's geven aan dat het moeilijk gaat.
Dat hij niet niet te handhaven is.
Dat hij niet op deze groep kan blijven.
De speltherapeute verteld wat ze in therapie van hem hoort.
Hij heeft als jong kind gezien hoe zijn vader werd afgevoerd.
Door mannen met machinegeweren.
Dat een van die mannen, zijn hond voor zijn neus doodschoot.
Oorlogstrauma.

Ik val stil en weet niet goed wat ik moet zeggen.

Er word besloten dat hij in een andere groep beter past.
Hij en ik hebben inmiddels een sterke vertrouwensband.
Dat verteld hij tijdens therapie.
En ik ervaar dat ook zo.
Daarbij, ik mag hem graag en ik gun hem zoveel.
De therapeute adviseert om de begeleiding op een juiste manier over te dragen.

Een goed traject wordt uitgezet.
Hij is naar een groep gegaan die beter bij hem past.
Na een half jaar hoor ik dat hij een andere voornaam heeft aangenomen.
Hij kijkt vrolijk als ik hem tegenkom en de groepsleiding loopt met hem weg.
Het is een goede beslissing geweest.

Wat zou hij vandaag denken als hij hoort dat Mladic opgepakt is?
Ik kan alleen maar gokken.
Ik hoop vooral dat het goed met hem gaat.